Minder doen met meer

Wat doe je als je werk weer te veel van je tijd en energie opeist? Als je merkt dat je steeds later op kantoor blijft, dat je je verlofdagen blijft vooruitschuiven, dat je op thuiswerkdagen tóch naar kantoor pendelt omdat ‘het dienstbelang’ dat eist?

Je kunt doorbijten, en in stilte hopen dat het snel weer beter zal gaan. Dat heb ik geprobeerd. Maar het werkt niet. Stil doorbijten zorgt alleen maar dat je energiereserves weer uitgeput raken. En niemand heeft het door. Want op het einde van de rit denken de beslissingmakers dat het toch allemaal goed gelukt is, dus waarom zou je zo niet verder kunnen blijven doen?

En dus koos ik voor een andere aanpak. Ik schreef er een column over. Een column die deze week bij veertigduizend collega’s in de bus valt. Ook bij de bazen en beslissingmakers. In de hoop dat ze het ook lezen, en dat er iets blijft hangen.

Deze column verscheen in de 47e editie van het personeelsmagazine 13.

Geen Filip

Geen paniek! Uw vertrouwde columnist Filip heeft niet plots een vette Movember-snor laten groeien. Filip is jammer genoeg een tijdje ziek, en ik neem voor één keer zijn plaats in. (Filip, neem alle tijd die je nodig hebt. De hele redactie wenst je een rustig en voorspoedig herstel!)

Ik ben trouwens niet de enige die invalt voor Filip. Als u dit leest, heeft de helft van onze afdeling al eens zijn plek ingenomen. Want door een ongelukkig toeval is ook zijn vaste collega en vervanger Gudrun een tijdje out, terwijl hun taken niet uitgesteld kunnen worden. Een van die taken is immers iedere vrijdag de persvoorlichting na de bijeenkomst van de Vlaamse Regering verzorgen. En dat vergt heel wat voorbereiding: ieder dossier dat op de agenda van de Vlaamse Regering wordt gebracht, moet je op voorhand doorlezen, en uit die vele honderden pagina’s taaie technische teksten moet je dan in twee of drie zinnen de essentie halen die journalisten nodig hebben voor hun berichtgeving.

Een oude rot als Filip heeft daar een dag of twee, drie voor nodig. Hooguit. Maar de andere onervaren collega’s kost het méér tijd. Veel meer tijd. U moet weten, onze afdeling is de voorbije jaren flink uitgedund. Vanwege de besparingen. ‘Meer doen met minder’, weet u nog? Daardoor kan niemand nog voldoende ruimte maken om die héle persvoorlichting over te nemen. En dus moeten veel mensen er elk een beetje ruimte voor maken.

Begrijp me niet verkeerd. Het is geweldig hoeveel collega’s spontaan willen helpen, er ’s avonds aan doorwerken of zelfs hun vakantie annuleren om die persvoorlichting onder de knie te krijgen. Het is hartverwarmend hoe die collega’s iedere week nog een extra tandje bijsteken. Maar toch kost het ons allemaal meer tijd en doen we het ook minder goed dan onze experts Filip en Gudrun. En zo wordt ‘meer doen met minder’ helaas ‘minder doen met meer’.

Intussen maak ik me ook stiekem zorgen. Want tandjes bijsteken, dat mag ik eigenlijk niet meer van mijn dokter. Eén jaar geleden zat ik zelf ziek thuis, met een burn-out. Intussen ben ik alweer een hele poos aan het werk, maar in een werkregeling die op maat gemaakt is om een terugval te vermijden. Met één dag loopbaanonderbreking en één dag thuiswerk in de week. En met af en toe een extra snipperdag ertussen om te recupereren.

Maar dat dreigt allemaal weg te vallen. Want het is de laatste weken echt pompen of verzuipen. Ik pomp mee, want ik wil niet dat mijn collega’s verzuipen. Maar daarmee forceer ik wel mijn eigen grenzen. Thuiswerk? Al meer dan een maand geleden. Extra snipperdagen? Ik heb op dit moment dertien vakantiedagen nog niet opgebruikt.

Ik hoop dat de organisatie snel een betere oplossing vindt dan iedereen maar tanden te laten bijsteken. Want het helpt niemand vooruit als de ‘achterblijvers’, die zieke collega’s vervangen, daar zelf ziek van worden.

Een gedachte over “Minder doen met meer

  1. Moedige column, bedankt daarvoor.
    Ik heb zelf een jaar geleden de diagnose “burn-out” gekregen van m’n huisarts, maar ik wil dat etiket maar niet aanvaarden. Twee weekjes thuis op ziekteverlof en ik ging er terug tegenaan. Toch besef ik dat ik al een heel jaar aan het “pompen of verzuipen” ben. Nachten lig ik wakker van de takenlijstjes die door m’n hoofd scrollen. M’n lichamelijke en mentale weerstand is flinterdun. Zopas nog zat ik een hele week thuis met de griep (ondanks gevaccineerd te zijn) met de hoogste koorts en ergste keelpijn die ik ooit gehad heb. En de diagnose van fibromyalgie, van de specialist waar ik al maanden tevoren een afspraak mee gemaakt had, kreeg ik er ineens gratis bovenop. Wat een godsgeschenk bleek, want door alle bijkomende onderzoeken mocht ik gelijk twee weken thuis blijven. Uit schuldgevoel gaf ik de dag erna aan de telefoon met m’n leidinggevende direct de belofte mee dat ik wel de tijd had om halftijds thuis te werken… maar door de koorts en de woelige gedachten ging het niet. Enkel wat hersenloos in de tuin scharrelen lukte de tweede week. En dus kwam het schuldgevoel terug opzetten. Als ik in de tuin kan werken, kan ik toch ook voor de kost gaan werken?! Maar toch staat daar ergens een mentale muur tussenin…
    Ik wil niet opgeven en toegeven dat het niet meer verder kan. Ik probeer aan mezelf te werken – de cursussen stapelen zich hier langzaam op thuis: stressmanagement, timemanagement, yoga, meditatie, … en overal haal ik wel nuttige tips uit, die kortstondig soelaas bieden, maar die ik in de drukte van alledag na een paar weken terug vergeten ben, tot ik weer m’n bed niet meer uit raak in het weekend door vermoeidheid, hoofdpijn en spierpijn. En tegelijk dat zeurende schuldgevoel: ik heb nu toch écht al genoeg tijd gehad om dat masterplan te schrijven?! Maar ik kan me er toch niet aanzetten. De concentratie is er simpelweg niet.
    Geraak ik hier uit op eigen wilskracht? Kan ik dit blijven volhouden? Ik weet dat ik koppig genoeg ben om het te halen, nog even, en dat masterplan ligt op tafel… maar kom ik het nadien nog te boven? De diagnose fibromyalgie leek even dé uitweg: bijna niemand slaagt erin om fulltime te werken met die ziekte. Dus misschien kan ik me op (deeltijdse) invaliditeit zetten?! En daar is de mentale strijd wéér: ik kan dat niet. Ik wil geen profiteur van het systeem zijn. Trouwens, ik ben net van werk veranderd en het is zo een verbetering. Daarvoor was ik het klankbord van alle collega’s die hun beklag kwamen doen over de slechte werksfeer. Nu is dat weg. En ik heb er een promotie bovenop gekregen… Dat wil ik niet verpesten! Maar tegelijk lukt het niet om te presteren, vind ik m’n oude niveau niet terug. Ik zit vast.

Plaats een reactie