In mijn vorige post legde ik uit waarom de minder bekende Big Five een veel beter model is om over je persoonlijkheidskenmerken te spreken dan de populaire MBTI.
Toch ben ik geen zeloot. Ik heb zo ook mijn vraagtekens bij de Big Five.
Het waardeoordeel van de Big Five
Een van de belangrijkste sterktes van de Big Five, haar wortels in empirisch onderzoek op woorden uit het dagelijkse taalgebruik, is volgens mij ook haar grootste zwakte. Want woorden geven in het dagelijkse taalgebruik niet enkel een beschrijving. Woorden vellen ook een waardeoordeel. Zo werkt taal nu eenmaal.
Stel dat ik jou zeg: “Mijn baas is erg aangenaam.” Jij zult al bij voorbaat een positief beeld (of vooroordeel) hebben over mijn baas, ook al heb je haar nog nooit ontmoet. Als jij dan antwoordt: “Mijn baas is erg onaangenaam en wantrouwig.” Dan krijg ik al meteen een negatiever beeld (of vooroordeel) over je baas, ook al ken ik haar helemaal niet.
Hetzelfde geldt voor de andere dimensies: ‘zorgvuldig’ houdt een positief waarde-oordeel in, ‘onzorgvuldig’, ‘rommelig’ of ‘chaotisch’ gewoonlijk niet. ‘Emotioneel stabiel’ klinkt zeer positief, ‘neurotisch’ klinkt erg negatief. En ik gok zo dat de meeste mensen liever de eigenschap ‘open’ op hun kop gekleefd krijgen dan ‘gesloten’.
Helemaal erg vind ik dat ook de dimensie extraversie-introversie zo’n waarde-oordeel inhoudt. Wie de resultaten van de factor-analyses wat ernstiger onder loep neemt, ziet dat introversie meer met negatieve termen wordt geassocieerd dan extraversie. En daar heb ik een persoonlijk bezwaar tegen.
Wetenschappers vs. mensen
Nu kun je van wetenschappers wel verwachten dat ze abstractie maken van die waardeoordelen. Als pakweg scheikundigen geen emoties voelen bij benamingen als Strontium en Darmstadtium, dan moeten ook psychologen in staat zijn de benaming van persoonlijkheidskenmerken te gebruiken als puur neutrale beschrijvingen.
Maar kun je die abstractie ook verwachten van gewone mensen, zoals jij en ik? Neen. Want dat is niet hoe het menselijke brein werkt.
Stel je voor: je bent arbeidspsycholoog en je zegt zo neutraal mogelijk tegen een sollicitant: “U scoort lager dan gemiddeld op de factor zorgvuldigheid”. Goed geprobeerd, maar dat is niet wat die sollicitant hoort. Wat die hoort, is iets als dit: “Je bent een vreselijke sloddervos, dus er is geen plaats voor jou tussen serieuze mensen zoals ons. Wat zit er eigenlijk in die rommelige kop van je dat je dacht hier een kans te maken? Jij bent niet normaal, jij.”
Een wetenschapper mag nog honderd keer uitleggen dat het hier niet om waardeoordelen gaat en dat de gebruikte termen louter arbitrair gekozen zijn bij gebrek aan beter. Het zal nooit doordringen. Nooit.
Ik herhaal: nooit.
Met andere woorden
Precies dààrin schuilt de kracht van MBTI. Geen énkele term uit het MBTI-jargon heeft in het dagelijkse taalgebruik een negatieve connotatie. De zestien MBTI-categorieën worden stuk voor stuk met positieve termen bedeeld, die steeds een positief waarde-oordeel inhouden. Volgens mij is dàt de hoofdreden waarom MBTI zo populair is en zo populair blijft. MBTI geeft je altijd een goed gevoel.
En dat is wellicht de grootste uitdaging voor de Big Five. Je hoeft mensen niet met bewijzen om de oren te slaan dat MBTI niet wetenschappelijk is en de Big Five wel; daarmee overtuig je slechts een zeer kleine minderheid. Je moet de Big Five gewoon aantrekkelijker maken. Zoals Adam Grant schrijft: “Right now, though, the biggest problem facing the Big Five is one of marketing. Most people prefer to be called agreeable than disagreeable — we need to repackage this trait as supportive versus challenging. I hope some of you will take up the challenge.”
De verzameltermen waarmee we de vijf factoren van de Big Five benoemen, zijn door onderzoekers bedacht. Die kun je probleemloos door andere termen vervangen, zonder de onderliggende empirische data geweld aan te doen. Wat als je een lage score op ‘agreeableness’ niet meer als ‘wantrouwig’ of ‘tegenwerkend’ omschrijft, maar als ‘uitdagend’ of ‘gedachtenprikkelend’? Je verandert de onderliggende factoren niet, maar je maakt de Big Five wel in één klap een pak verteerbaarder voor het gros van de mensen.
Ik kies voor mijn talent
Ik weet dat het kan. De HR-wereld stikt gewoon van de ‘instrumenten’ en ‘toolboxen’ die iedere mens met een positieve term benaderen. Zelfs zonder de wetenschap geweld aan te doen.
Ik heb enkele jaren geleden de kans gehad om de methodologie ‘Ik kies voor mijn talent’ van Luk Dewulf uit te testen. Talenten zijn volgens Dewulf “patronen in ons denken en in ons handelen die van nature sterk zijn ontwikkeld”.
Dewulf heeft zo’n 39 mogelijke ‘talenten’ onderscheiden. Het gaat telkens om combinaties van persoonlijkheidskenmerken, attitudes en gedragingen. De methodologie is niet gratis ter beschikking, dus ik ga ze niet in detail uiteenzetten. Maar ik geef een voorbeeld.
Ik ben zelf een perfectionist, een eigenschap die wat dubbel is: sommigen vinden dat positief, anderen eerder negatief. Op zijn minst een dubieuze term dus. Welnu, bij Dewulf heet ik een ‘foutenspeurneus’. In het kort: “Ik zie heel snel fouten en inconsistenties en geniet ervan als iets helemaal af en foutloos is.” Daar kan ik ook te ver in doorschieten, bijvoorbeeld: “de behoefte aan waardering van collega’s uit het oog verliezen”. Gelukkig zijn er ook technieken (of hefboomvaardigheden, in het jargon van Dewulf) om het overdrijven van dat talent te counteren, zoals “op je lip bijten als je een fout ziet en eerst benoemen wat wel goed is”.
De taal die Dewulf kiest, zorgt ervoor dat ik me niet veroordeeld voel. Ook al heeft mijn perfectionisme negatieve kanten, het blijft uiteindelijk overeind met een positief eindoordeel, als iets dat ik mag omarmen als een goede eigenschap. Tegelijk heb ik toch stiekem inzicht meegekregen over de negatieve kanten, zonder dat ik me er slecht over voel.
Zó doe je dat dus.
Make the Big Five great again!
Als wetenschappers de Big Five populairder willen maken en pseudo-wetenschap zoals MBTI willen zien verdwijnen, zullen ze er niet komen met nog maar eens een artikel waarin de onwetenschappelijkheid van MBTI wordt verkondigd. Ze moeten hun eigen terminologie herdenken en de Big Five in een aantrekkelijker verpakking steken.
Want mensen vallen niet voor wetenschappelijk bewijs. Mensen vallen voor hun eigen gemak.
En dan zal ooit, wie weet, de Big Five populairder worden dan de MBTI.