Hoofdstuk 6

Vorige hoofdstuk  –  Volgende hoofdstuk

LOOPBAANONDERBREKING – ZEVENDE TOT TWAALFDE MAAND

1.

De laatste stukjes tekst schrijven en nalezen. Lay-outs nazien. Extra stukjes tekst schrijven. Bladspiegels omgooien. Nog meer teksten bijschaven en uiteindelijk toch schrappen. Drukproeven corrigeren.
Ik ben één week met de kern van mijn werk bezig: een magazine maken. Dat voelt goed.
Het is natuurlijk veel ad hoc werk, maar toch te doen. Ik heb dat ad hoc werk namelijk gepland. Ik heb al lang op voorhand in mijn agenda gezet dat ik deze week uitsluitend hiermee bezig zou zijn. En kijk, het lukt me perfect, zonder angst, zonder stress, zonder uitstelgedrag.
Voor de rest hou ik me aan mijn schema: mail checken op vaste tijdstippen, ’s middags een uurtje buiten wandelen, korte pauzes weg van de werkplek… Blijkbaar is mijn truc om met het onvoorspelbare om te gaan: blijven vasthouden aan een vaste routine met voldoende rustpunten.
Ik roloog om mezelf. Had ik nu echt een half jaar nodig om het warm water uit te vinden?

2.

De Grote Hervormingen dreigen helemaal mis te lopen. Plots zit ik middenin een open stellingenoorlog. Mensen worden woest, mensen barsten in tranen uit. Ik zie kantoorpolitiek op zijn allersmalst. Bah.
Intussen vallen verschillende collega’s uit. Eén dag, twee dagen, een hele week. Last-minute, ongepland, met spoedverlof of een ééndagsziekte. “Ik had eigenlijk net zo’n paniekaanval als jij beschreven hebt,” bekent een van hen later. “Ik kon niet meer denken, ik kon me bijna niet meer bewegen. Ik blokkeerde helemaal. Alles is om zeep, dacht ik. Ze maken het me zo moeilijk, alles werkt tegen, het lukt gewoon niet meer!”
Er waart een gerucht door de gangen. De arbeidsgeneesheer zou de directie een officiële verwittiging gegeven hebben. Dat het ziekteverzuim in onze afdeling significant groter is dan in de rest van de organisatie. Dat dat wijst op een structureel probleem.
Ik ben natuurlijk een van die ziekteverzuimers. (Wat een hatelijke term, ‘verzuim’. Alsof je een schandalige zonde tegenover je werkgever begaat. Zo één waarvoor je met onmiddellijke ingang ontslagen zou worden, ware het niet dat ze schoorvoetend die ziekte van jou als verzachtende omstandigheid moeten aanvaarden.) Ik help die statistieken mee omhoog. Dat voelt niet correct: mijn situatie is toch te specifiek om er de organisatie met de vinger voor te wijzen? En ik krijg toch alles wat ik nodig heb om langzaam te herstellen?
Anderzijds: als ik goed tel, is de voorbije jaren al zeker één vijfde van de afdeling uitgevallen met een burn-out. Of met oververmoeidheid, of iets gelijkaardigs. Als het gerucht klopt, dan kan ik de alarmbel van de arbeidsgeneesheer wel begrijpen. Nu vind ik het niet eerlijk om dat allemaal op het werk te steken. Sommige collega’s hebben me toevertrouwd dat hun uitval meer met persoonlijke zaken te maken had. Maar onnodige stress op het werk kan dat natuurlijk allemaal versterken. Dat is hoe ik mijn eigen burn-out zie: de diepe oorzaak moet ik in mezelf zoeken, maar de emmer is niet toevallig op het werk overgelopen.
Andere collega’s zien het minder genuanceerd. “Maar jongen toch, hebben ze jou ook al klein gekregen”, zucht er één wanneer ik over mijn burn-out vertel.
“Dat is eigenlijk niet waarom ik gecrasht ben”, werp ik tegen. “Nu ja, dingen die vierkant lopen op het werk, dat ís natuurlijk een deel van het probleem. Dat zorgt voor stress en spanningen. Maar de essentie is dat ik compleet fout gereageerd heb op die stress en die spanningen. Dàt probeer ik nu anders te doen.”
“Maarten, jij bent veel te goed voor deze organisatie. Het siert je dat je het zo diplomatisch stelt. En dat je alle nadruk op jezelf wil leggen. Maar ik blijf erbij: de manier waarop ze hier met mensen omgaan, dàt is de oorzaak van alle problemen.”
Ik weet ook niet meer wat ik ervan moet denken. Ligt het dan toch meer aan de organisatie dan aan mezelf? Ben ik zo naief dat ik dat niet zie?
Ik ben bar slecht in mensen lezen, ik kan geen non-verbale signalen herkennen, zelfs niet als iemand ze me met een grote rode pijl aanwijst. Maar nu zijn er signalen die met knipperende neonverlichting en loeiende sirenes voor mijn ogen komen springen. Het verbaast me eerlijk gezegd dat er niet méér collega’s crashen zoals ik heb gedaan. Misschien trekken ze zich op aan de hoop op ander werk? Heel wat collega’s kijken stiekem uit naar een andere job, kom ik te weten. Collega’s van wie ik het nooit verwacht had. Mijn god, ik lijk op dit moment de enige die zich wèl goed voelt op het werk!

3.

Het moest er eens van komen, veronderstel ik. Net geen half jaar na mijn terugkomst, kan ik het werk niet meer loslaten.
Ik heb stress. Veel stress. Ik moet ab-so-luut noodzakelijk een deadline halen voor de Inspectie van Financiën. En er is nog zoveel werk aan het dossier, nog zo veel dingen die scheef zitten en vragen die open blijven. Ik kan het niet loslaten, het werk blijft heel het verlengde weekend in mijn hoofd spoken. En in mijn darmen.
Ik glijd weer af naar oude patronen. Ik kan ’s avonds niet meer slapen, krijg mezelf niet meer op tijd naar boven. Ik grijp veel te vaak naar mijn computer, wil voortdurend Facebook en Twitter checken. En ik voel weer een enorme behoefte om uren aan een stuk te gamen. Dingen als Civilization, of Caesar VI. Maakt niet zoveel uit, als het spel maar eindeloos lang blijft duren.
Uiteindelijk haal ik de deadline. Met enkele noodgrepen, weliswaar. Maar toch, het blijft een overwinning op de tijd. En op mezelf. Het weekend daarop kan ik weer beter ontspannen.
Maar er lijkt iets te zijn gebroken. De volgende maanden vind ik het steeds moeilijker mijn nieuw leven recht te houden. Het gaat op en af. De ene week gaat het goed, de andere week vlucht ik weer terug naar mijn oude gedrag. Tien vensters tegelijk open op het werk. Tablet én telefoon op mijn schoot, voor de tv. Dingen uitstellen, dingen vooruitschuiven. Tot een kot in de nacht wakker blijven.
Mijn kleine trucjes om tot rust te komen werken niet meer goed. Misschien moet ik iets méér zoeken. Meditatielessen? Of beter mindfulnesstraining? De psycholoog heeft dat al een paar keer aangeraakt. Ik heb het altijd afgewimpeld, ik sta nogal wantrouwig tegenover alles wat naar zweverigheid ruikt. Maar aan de andere kant, proberen kan toch geen kwaad? Een paar collega’s hebben het ook al geprobeerd. Met enige scepsis begonnen, maar nu zijn ze fan.

4.

De kogel is door de kerk: ik neem loopbaanonderbreking. Eén dag per week. Ik ben niet meer van plan nog voltijds te werken. Vier dagen is genoeg voor mij.
Tot nu toe zit ik nog steeds in deeltijds ziekteverlof. Eerst was het 50 procent, dan 30 procent, en nu 20 procent. Mijn ziekteverlof langzaam afbouwen, het werken langzaam opbouwen: dat was niet makkelijk. Elk extra dagdeel werk betekende een schok. Meer verplichtingen, minder recuperatie. Toch is het me telkens gelukt me aan te passen.
En nu komt het moment om er een streep onder te trekken. Maar ik wil niet terug voltijds werken. Ik besef dat ik dat niet aankan. Niet met deze job. Niet in deze fase van mijn leven. Daarom wil ik overstappen op loopbaanonderbreking.
Ik schrik wat van de reactie van mijn vrouw: “O, prima. Dan kun je die dag de kleine wat vroeger gaan halen op school.” Ik stok. Dat… dat is niet wat ik in gedachten heb. Ik ging ervan uit dat onze zoon in de naschooolse opvang zou blijven, net als het voorbije jaar. Ik ben hem tijdens mijn ziekteverlof toch ook niet vroeger gaan halen? Waarom zou ik dat nu dan wel doen?
Als ik er goed over nadenk, snap ik wel waar haar reactie vandaan komt. Zij heeft het voorbije jaar ook viervijfde gewerkt. Op hààr vrije dag ging ze de kleine elke keer trouw na de klasuren al halen. Om de rest van de dag samen met hem te knutselen. Of cakejes te bakken. Zoals de meeste mensen doen. “Dat breekt toch, zo eens een dag niet met het werk maar met je kinderen bezig zijn,” zeggen ze dan. Dat geloof ik graag. Maar dat is niet wat ik wil. De weekend-dagen zijn al zoon-tijd. Mijn loopbaanonderbreking neem ik puur en alleen voor mezelf. Ik wil een hele dag voor mij en mij alleen. Een beetje huishouden inhalen ’s ochtends, dat wil ik er nog wel bijpakken. Maar de rest van de dag is enkel voor ontspanning. Wandelen. Fietsen. Lezen. Schrijven. Mijn batterijen opladen op míjn manier.
Ik wil er geen verwarring over laten bestaan. Daarom ga ik niet voor het (voordeligere) stelsel van ouderschapsverlof. Ik neem gewone loopbaanonderbreking pur sang. Zodat het duidelijk is dat ik dit voor mezelf doe, en niet voor de kinderen. (En gelukkig snapt mijn vrouw dat ook wel.)
Ik kies maandag als rustdag. Dat lijkt me ideaal: recupereren van de thuisdrukte van het weekend en mezelf opladen voor de werkdrukte vanaf dinsdag. En als ik dan ook één dag in de week kan thuiswerken, moet ik maar drie keer per week naar Brussel pendelen. Nog idealer.
Er is nog één probleem. Maandag is eigenlijk de vaste thuiswerkdag voor ons team. Als ik terug wil thuiswerken, moet ik dus verkocht krijgen dat het op een andere dag mag. Op vrijdag, hoop ik. Maar ik stel het weer tot het allerlaatste moment uit om het aan mijn teamhoofd te vragen. Ik weet dat ik iets moeilijks vraag van haar. Ze houdt er zelf niet van, van alleen zitten. Ze voelt zich niet op haar gemak als we niet allemaal aanwezig zijn op haar kantoordagen. En met mijn nieuwe regime zal ze me maar twee dagen per week meer zien (zij werkt niet op woensdag). Toch gunt ze het mij. “We zullen het proberen”, zegt ze na slechts een paar seconden aarzelen. Mijn andere collega’s zijn ook blij. “Goed dat je in de eerste plaats aan jezelf hebt gedacht.” Heb ik al verteld dat ik schatjes van collega’s heb?

Vorige hoofdstuk  –  Volgende hoofdstuk

19 gedachtes over “Hoofdstuk 6

  1. Beste Maarten,

    moedig van je om jouw verhaal zo openlijk én herkenbaar neer te schrijven – ik wou dat ik ook zo goed kon schrijven ! Het is vooral positief dat het ook in de pers is gekomen zodat mensen beseffen dat een BO geen taboe is maar menselijk en dat we echt aandacht moeten besteden om zo iets te voorkomen ( vb door andere werkorganisatie ) . Ik beschouw het als een maatschappelijke verantwoordelijkheid : het moet steeds sneller, beter, met minder middelen ; verstikkend !
    Heb zelf ook BO gehad ; heb er nu echter mijn job van gemaakt nl mensen met BO helpen betere keuzes te maken die dichter aanleunen bij wie ze zijn en wat ze kunnen en wat ze écht willen .

    Hou je haaks ,
    Take Care,

    Ann
    http://www.coachingbijburnout.be

    • Dag Ann,
      Bedankt voor je mooie woorden. Ik ben blij te horen dat jij je eigen burn-outervaring hebt kunnen omzetten in een manier om anderen te helpen.
      Ik heb al verschillende reacties gekregen dat mijn verhaal een eye-opener is geweest voor sommige bedrijfsleiders. Toevallig duiken er nu heel wat open brieven en getuigenissen in de media, en daar ben ik blij om. Hoe meer mensen er open over (durven) zijn, hoe meer het taboe doorbroken wordt.
      Nog veel succes!
      Maarten

  2. Dag Maarten,

    bedankt voor jouw reply ! Goed om horen dat bedrijfleiders blijkbaar beseffen dat er op een andere manier zal moeten gewerkt worden meer thuiswerk, meer inspraak , meer projectmatig ipv de ‘ aanwezigheidspolitiek ‘ ; ik denk eraan om gericht naar bedrijven te gaan met een presentatie over BO en hoe men eventueel ‘ anders’ kan gaan werken . Als je input of ideëen hebt over hoe dit aan te pakken mag je me steeds contacteren . Intussen, zorg goed voor jezelf ! Ann

  3. Het voornaamste is mi op tijd en stond nee zeggen. genoeg is genoeg, trop is teveel.
    Leven dat is het belangrijkste. een job is iets wat je (al of niet noodgedwongen) doet, niet wat je bent. Als je job je passie is, nou dan heb je geluk. maar vaak is dat niet zo.
    Engagement, jazeker, maar met mate. Wie kan het binnen 25 jaar wat schelen hoe fantastisch je wel niet was, op dat werk.
    Indien de situatie je dwingt moet je mi wel voldoende tegengas geven en grenzen stellen. Hoeveel en wanneer dat is voor iedereen verschillend.
    Het is (maar) een systeem, gemaakt door mensen. Doen wat moet en dat zo goed mogelijk. En voor de rest deur dicht is ook mentaal (even) weg.

  4. Beste Maarten,
    Wat ben ik blij met jouw blog 🙂 Het is allemaal zo herkenbaar, ik heb er zoveel van opgestoken !
    Blijven zorgen voor jezelf !

    Kristel

  5. Love me some taboe-doorbreken, goed neergeschreven ook 🙂 Wou dat ik mijn verhaal zo goed kon neerschrijven. Ik deel het ff op Facebook… En met Marcel, want die is ook erg introvert, en moet leren zelf zijn grenzen te respecteren en te verdedigen, vooral gezien ik sinds mijn therapie juist wat minder introvert ben geworden en mijn eigen noden beter verdedig.

  6. Ik had vandaag mijn koffiekopmoment. Je bent niet alleen hoor met die agressie. Ik vond het een absolute eye opener, jouw stukje over de fietsers en auto’s. Bedankt voor het delen van jouw verhaal.

    • Dag Inge, bedankt om dat te delen. Het doet deugd om te weten dat ik niet de enige ben die met agressieaanvallen te maken kreeg. Ik hoop voor jou dat jij snel een manier vindt om je agressie te kunnen verminderen.
      Warme groet,
      Maarten

  7. Hier nog eentje met agressieaanvallen. Ik ben blij dat ik nu beter begrijp wat introvertie is. Ik heb zo’n donkerbruin vermoeden dat ik ook een introvert ben die zich jaren als extrovert heeft gedragen.
    Als doctoraatstudent heb ik nooit echt ziekteverlof genomen (ik kan met mijn statuut immers relatief makkelijk beslissen om thuis te ‘werken’ als ik wil), maar achteraf heb ik daar spijt van, want de deadlines van congressen, lezingen en artikels bleven daardoor wel staan. Als ik naar mijn huisdokter had geluisterd en vijf weken was thuis gebleven (dat was wat hij me in eerste instantie voorschreef) was ik er misschien sneller uit gekomen.

    • Dag Isisst, mijn excuses voor de wel heel erg late reactie. Ik wil je nog bedanken dat je je eigen ervaringen deelt, en ik ben blij dat ik jou heb geholpen om wat meer inzicht te krijgen in jezelf. Lukt het je inmiddels om de introvert in jezelf meer tijd en ruimte te geven? Ik hoop alvast van wel.
      Warme groet,
      Maarten

    • Beste Maarten,

      Ik zit momenteel er midden in en weet soms niet meer hoe ik de dag door moet komen. Hyperventilatie, paniek aanvallen, zo uitgeput dat ik het gevoel heb flauw te vallen. Overal pijn vooral in de nek. Op het moment slik ik oxazepam en de dokter Adviseerd mij om over te gaan op anti depressiva. Ik twijfel nu al een maand. Ben daarom ook erg benieuwd hoe jij het hebt ervaren. Ben zelf alleenstaande moeder van 2 kinderen. De zorg lukt mij niet alleen maar heb gelukkig hele lieve familie en vrienden.

      Gr

  8. dag Sabrina, medicatie ( anti-depri ) zal de symptomen verzachten, echter ze zijn geen oplossing voor de oorzaak van jouw probleem. De enige echte oplossing is rust nemen ( ziekteverlof) en tijd nemen om jouw problemen te analyseren en in functie hiervan beslissingen nemen. Een coaching bij een ervaren coach kan je helpen inzicht geven in jouzelf en in jouw situatie. Je moet ook fysisch de nodige supplementen nemen op basis van gericht labo onderzoek. Beste groet, ann.meesschaert@gmail.com / coachingbijburnout.be

  9. Bedankt voor je reactie.

    Ik heb onderzoek laten doen en alles zag er goed uit. Ook loop ik bij een psycholoog. Ik weet hoe het zover is gekomen en dat er veranderingen moeten komen. Alleen ik ben al 3 maanden burn out en de klachten zijn iets verminderd, maar ben er nog lang niet. Rust heb ik veel, maar mijn hoofd zit vol met van alles, waardoor ik angstig wordt. Wil weer graag samen zijn met mij kindjes. Ik weet dat het zinder medicatie kan, maar daar gaat dan nog zoveel tijd overheen. Vandaar de vraag omtrent medicatie anti depri.

    Gr

    • Dag Sabrina,

      Ik sluit me aan bij wat Ann Meersschaert daarnet postte. Antidepressiva kunnen een hulpmiddel zijn, maar vaak alleen als je ze combineert met een vorm van therapie of andere begeleiding. Dat was bij mij althans het geval: door angstremmers te nemen, hoefde ik minder energie te steken in het omgaan met de vaak weerkerende angst- of paniekaanvallen, en kon ik meer energie steken in het veranderen van verkeerde gedragspatronen en attitudes – onder begeleiding van mijn psycholoog. Daardoor kon ik relatief snel terug aan het werk, na zo’n 3,5 maand reeds. Zonder medicatie was me dat waarschijnlijk ook wel gelukt, maar had het langer geduurd. Ik vermoed dat ik dan minstens een half jaar thuis zou gezeten hebben voor ik weer aan het werk had gekund. Tussen haakjes: voel je vooral niet schuldig omdat je je na drie maanden nog niet voldoende hersteld voelt, dat is heel normaal. herstellen van een burn-out duurt gemiddeld zes maanden tot een jaar. En dat is ook logisch: als het je jaren heeft gekost voor je op de bodem van je energiereserves zat, kun je je energievat niet zomaar op een twee drie terug vol krijgen. Dat kost ook tijd.
      Ik herken al de twijfels waar je mee zit, en ik wil graag benadrukken dat elk van de beide keuzes die je kunt maken (wel of geen antidepressiva nemen) even goed zijn. Ze hebben allebei voor- en nadelen. Zorg er gewoon voor dat je je bij je huisarts heel goed informeert over welk soort medicatie je kunt nemen, wat de mogelijke effecten zijn, enzovoort. Ik heb er nu in ieder geval geen spijt van dat ik antidepressiva heb genomen (en nog steeds neem, moet ik bekennen), ze zijn voor mij een heel bruikbaar hulpmiddel gebleken.

      Warme groet,
      Maarten

  10. Hoi Maarten,

    Bedankt voor je reactie.
    Ik weet dat het alleen een hulpmiddel is, maar ook dat dit zonder anti nog lang gaat duren. Het is gewoon een hel van een periode. Ik wil gewoon weer voor me kindjes er kunnen zijn en als dit sneller kan met een pil dan is dat zeker het proberen waard. Daarnaast moet iknatuurlijk aan mezelf blijven werken. Mijn baan stopt per 1 jan dus reintegratie is bij mij niet van toepassing. Dat kan ik loslaten.

    Gr

  11. Bedankt om dit zo mooi neer te schrijven, ik kan me bijna 1 op 1 vinden in je verhaal. Ik zit momenteel in week 3 van de diagnose en heb ondertussen al een eerste sessie achter de rug bij een jobcoach (wordt grotendeels door de overheid betaald via de vdab). Hierin wordt gezocht wat je energie geeft en wat energie kost en of je al dan niet op je plaats zit binnen die functie. Mij is in een eerste kennismakingsgesprek geadviseerd om veel te wandelen, in mijn geval wel makkelijk omdat ik een grote hond heb die veel wil/moet wandelen.
    De eerste 2 weken kon ik echter tijdens die wandelingen zelfs niet ontspannen, dit is ondertussen aan het beteren nadat ik doorhad dat oa het compulsief checken van de gsm een oorzaak van de onrust was en zo heb ik dus facebook en allerhande nieuwssites ervan gegooid en alle whatsapp meldingen op stil gezet. Ook mail wordt nu maar om de 4 u binnengehaald. Rust…
    Nu ben ik terug begonnen met mediteren om zo snel mogelijk terug de energiereserves aan te kunnen vullen en terug het overzicht te kunnen zien. Hopelijk kan ik door op die manier te werken sneller dan 4 maand terug aan de slag. Ik kan gelukkig op onverwacht veel steun van mijn omgeving rekenen. Je verhaal lijkt me te helpen om toekomstige valkuilen sneller te zien. Gr Jochen

  12. Pingback: Drie tips voor minister Maggie De Block | Alweer een opgebrand geval

Plaats een reactie