Waarom ondernemers nooit ziek zijn, en werknemers altijd

Vorige week vond ik in mijn mailbox een aangrijpend verhaal van een van de lezers van mijn blog. Een jonge starter op de arbeidsmarkt. Haar eerste job was bij een klein familiebedrijf. Vol enthousiasme was ze eraan begonnen. Maar al snel keerde dat. Ze kon niks goed doen voor de baas. Werd alleen maar op haar fouten gewezen, werd uitgekafferd in het bijzijn van klanten. Kreeg voortdurend te horen dat ze niet geschikt was, maar dat ze haar contract ook niet mocht opzeggen en dat ze op haar vrije dagen onbetaald moest bijspringen. En dat ze niet moest denken aan ziek worden, want er kwamen drukke maanden aan en de zaak ging voor.
Ze heeft het zes maanden volgehouden. Sindsdien zit ze ziek thuis. Murw geslagen, leeggezogen, opgebrand. Op zo jonge leeftijd al in een burn-out gestort. Hoe is dat mogelijk?
Ik vraag me af of ondernemers de wereld niet te vaak vanuit hun eigen, unieke perspectief bekijken. En misschien het perspectief van de anderen missen.
Je onderneming, dat is je kind. Daar sta je altijd voor klaar. Je laat er alles waar je mee bezig bent, voor vallen. Je laat er zonder veel morren je broodnodige slaap voor. Je vrienden, je hobby’s, je eigen rust en gezondheid, ze moeten allemaal wijken als je onderneming je nodig heeft. Je koestert haar, je beschermt haar, je pampert en verzorgt haar. Jij bent de vader én de moeder van je zaak.
Je werknemers spelen niet dezelfde rol als jij. Werknemers zijn meer zoals de kinderverzorgers in de crèche. De leerkrachten op school. De monitoren in de jeugdbeweging. Misschien zelfs de nanny die je in huis haalt. Allemaal mensen die je moet vertrouwen met je kind. Allemaal mensen die je kind ook graag zien, en die hun uiterste best zullen doen om je kind te beschermen. Maar ook allemaal mensen die nooit evenveel opofferingen voor je kind zullen brengen als jijzelf. Of zie jij de juf of meester al ’s nachts op konijnenpantoffels naar de spoed rijden omdat je kind zo’n hoge koorts heeft gekregen?
Ondernemers, jullie verdienen respect en bewondering. De energie die jullie in je zaak steken, het onvoorwaardelijke engagement dat jullie moeten aangaan, dat kan zich gerust meten met de energie en het engagement van ouders voor hun kinderen.
Maar neem jezelf asjeblieft niet als norm. Verwacht niet van werknemers dat ze dezelfde vader- of moedergevoelens koesteren voor het bedrijf als jij. Er kan maar één moeder, maar één vader zijn. Als je op zoek gaat naar een kopie van jezelf, dan kom je altijd bedrogen uit. Dat kunnen je werknemers nooit zijn. Ze zullen je teleurstellen, ze zullen het nooit doen zoals jij het doet, ze zullen het nooit helemaal precies doen zoals jij het wil. Ze zullen nooit ’s nachts op konijnenpantoffels naar de spoed rijden.
En stel dat je toch op iemand stoot die precies hetzelfde engagement en dezelfde drive heeft als jij, zou je je dan niet voortdurend zorgen maken of je geen concurrent in schaapsvacht hebt binnengehaald? Misschien is het wel iemand die bij jou de kneepjes van het vak komt leren om daarna voor zichzelf te beginnen. Of, nog erger, die misschien wel jouw kind zal kidnappen, die je bedrijf uit je handen zal rukken om er zijn eigen bedrijf van te maken. Zou je in staat zijn die witte raaf ècht te vertrouwen?
Vorige maand leerde ik Tina Stroobandt kennen. Een jonge ondernemer (ik noem ons dertigers graag nog jong) en bedrijfsleider van het communicatiebureau Jusbox. Zij maakt een radicale keuze: iedere job die ze in haar bedrijf creeert, is een deeltijdse job. Iedereen werkt er vier vijfde, en elk takenpakket wordt daar ook van bij het begin op afgestemd. De enige die voltijds aan het werk is, is zijzelf. Ze vindt dat niet meer dan logisch: het geeft al haar werknemers de nodige ruimte om ook met hun eigen leven, hun eigen relatie, hun eigen kinderen bezig te zijn. ‘Wie vier vijfde werkt, doet zijn job beter‘, zegt ze stellig.
Wat een verademing in een wereld waar mensen als Grete Remen, CEO bij voedingsbedrijf Damhert, het hoge woord voeren! Mensen die luid roepen dat vier vijfde werken onmogelijk is. Dat ze van hun werknemers hetzelfde engagement voor hun bedrijf verwachten als zijzelf. Het lukt haar toch ook om offers te brengen, om ’s nachts, in het weekend en op vakantie met haar werk bezig te zijn, waarom zouden al haar personeelsleden dat dan niet kunnen?
Ik zou niet voor Grete Remen willen werken. Van mijn leven niet. Ik weet zo al dat je toch nooit aan haar eisen kunt voldoen. Dat het nooit genoeg zal zijn.
Bij wie zouden het meeste werknemers lijden aan stress, depressies of burn-out? Bij wie zou je het meeste kans maken om tijdens het werk een hartinfarct te krijgen? Bij Tina Stroobandt of bij Grete Remen?
Ik weet wel waarop ik zou gokken.

Plaats een reactie