Afscheid van Brussel: 6 dingen die ik zeker NIET zal missen

Vorige week somde ik op wat ik zeker zal missen nu ik van werk ben veranderd. Maar er zijn ook zaken die ik zeker NIET zal missen.

 

1. Treinreizen
Afscheidsstrip van Simon voor Maarten

Ja, je kunt van die dagelijkse treinritten wel momenten van concentratie en rust maken, zoals ik vorige week schreef. Maar weegt dat uiteindelijk op tegen de dagelijkse haast en pendelstress, om je trein dan toch net te missen, om die eerste vergadering van de dag dan toch net te missen, om het sluitingsuur van de nabewaking op de school dan toch net te missen?

Mijn nieuwe job is op goed 10 minuten fietsen van mijn huis. Ik win bijna twee uur pendeltijd per dag (méér dan twee uur als je al die treinvertragingen meetelt). Ik kan nu mijn zoon naar school brengen, op tijd op het werk toekomen, een volledige werkdag volmaken én vóór sluitingstijd terug aan de schoolpoort staan. Zonder pendelstress. Dat is goud waard.

 

2. Vergeten laptops
Aankondigingsbord met vertragingen van de trein

Net voor mijn laatste werkdag was het weer zover: ik stap van de trein, drum het station uit, rep me naar huis, en pas dan besef ik dat ik mijn rugzak met laptop weer heb laten liggen in de trein. Voor de zoveelste keer. Ik dus thuis bellen naar Oostende, het eindstation van de trein. Maar nee, daar is niks binnengebracht. In een laatste wanhoopspoging dan maar terug naar het station gegaan om op het perron te wachten tot dezelfde trein op zijn terugrit naar Brussel passeert. En kijk, daar lag hij nog steeds op dezelfde plek in het rek, onaangeroerd, tussen de sporttassen en rugzakken van terugkerende dagjesmensen. Hoerenchance, ikke.

Ik ben mijn laptop al te vaak vergeten op de trein. Warhoofd dat ik ben. Ik heb ze gelukkig altijd teruggekregen, al moest ik daarvoor vaak naar een ander station reizen. Ooit ben ik ’s avonds tot in Eupen gespoord om mijn laptop op te halen. Zes uur heen en terug. Zucht.

Ik kan geen hoerenchance blijven hebben. Blij dat de vergeten laptops voortaan tot het verleden behoren!

 

3. Arm Brussel
De slaapplaats van een dakloze in een vuil hoekje in Brussel-Noord

De keerzijde van een grootstad? Vervuiling. Verloedering. En overal schrijnende armoede.

In Gent loop je af en toe wel eens een bedelaar tegen het lijf. En nu en dan duiken er eens een oplichtersbende op. Maar dat is níks vergeleken met wat je tegenkomt zodra je in het Noordstation – of eender welk station in Brussel – aankomt. Wie niet dagelijks van zijn hart een steen maakt, raakt blut voor ie op kantoor raakt. Het aantal bedelaars en daklozen is niet te tellen – sommige opdringerig, andere weggekropen in een bepist hoekje. En ja, je weet dat er daar ook oplichters tussen zitten. Of slachtoffers van oplichters, die hen verplichten te bedelen om hun papieren of wat dan ook terug te verdienen. Maar lang niet allemaal. Zeker niet allemaal. Ik kan me niet voorstellen dat jarenlang in een vuile hoek rond het station slapen, deel uitmaakt van een snood oplichtingsplan.

 

4. Angst
Een legervoertuig in de Brusselse straten

Is Brussel een belegerde stad? Als je achter elke hoek een stel soldaten kunt tegenkomen, bekruipt dat gevoel me wel eens.

Ik herinner me nog hoe gechoqueerd ik was toen ik eind jaren negentig, in de nasleep van de GIA-aanslagen in Parijs, politie met mitrailleurs zag patrouilleren in Franse steden. Ik voelde me er niet veiliger door. Integendeel. Die agenten maakten me bang. Hun wapens, hun argwanende blikken, hun mandaat om te schieten deden me huiveren.

Wat een contrast met de onverschilligheid tegenover legersoldaten in volle uitrusting, die je tegenwoordig overal in Brussel tegenkomt. Ik voel me niet veiliger door hun aanwezigheid (die heeft per slot van rekening de aanslagen in maart niet kunnen voorkomen), maar we worden tegenwoordig wel verwacht het normaal te vinden dat we overal kunnen tegengehouden worden door mensen die zijn opgeleid om te vechten en te doden.

Soldaten zijn er om de vijanden van het land te bestrijden. Dat is hun taak. Maar moeten zij daarom politietaken overnemen? Ik wil niet in een stad werken waar iedere dag soldaten patrouilleren, alsof dat de normaalste zaak van de wereld is. Soldaten horen niet in thuis in een stad. Niet in een moderne, burgerlijke maatschappij als de onze.

 

5. Twaalf jaar besparingen
Regering Leterme

Toen ik bij de Vlaamse overheid in dienst trad, waren de vette jaren van Paars net voorbij. Yves Leterme was net minister-president geworden, en dat werd tijdens mijn eerste weken pijnlijk duidelijk. Bam! Wervingsstop. Bam! Bevriezing van alle kredieten. Bam! Schrappen van alle communicatiecampagnes. Dat was het startschot voor 12 jaar besparingsmaatregelen, over verschillende regeringen heen. And counting.

Er waren wel eens opflakkeringen. Toen ons land het voorzitterschap van de EU mocht opnemen, bijvoorbeeld, of toen het intussen alweer stilletjes afgevoerde plan Vlaanderen in Actie werd gelanceerd, was er plots wel geld voor aanwervingen en projecten allerhande. Maar voor de rest was er van Leterme over Peeters tot Bourgeois één constante: steeds weer moest er méér bespaard worden.

Na 12 jaar begint het te wegen, zo’n klimaat van besparingen. Na 12 jaar wil je wel eens werken voor een organisatie die wel nog in zichzelf gelooft…

 

6. Bazen die jou overbodig vinden
Een ontslagen man wandelt naar de uitgang

En na 12 jaar wil ik ook wel eens werken voor een organisatie die mij niet overbodig vindt. Na 12 jaar ben ik het beu dat de politieke bazen voortdurend de boodschap uitdragen dat er te veel ambtenaren zijn. Na 12 jaar ben ik het beu om te horen dat we verspilling en ‘overheidsbeslag’ zijn, beu om te leren dat ze zoveel collega’s overbodig vinden.

Begrijp me niet verkeerd: als je financiën er slecht aan toe zijn, kun je niet onder besparingen uit. Ook op personeel. Daar krijgt elke overheid vroeg of laat mee te maken. Stad Gent ook, heb ik intussen begrepen. Maar als Stad Gent bespaart, is dat uit financiële noodzaak. Tot er weer genoeg geld is om opnieuw personeel te werven – anders zou ik nooit de overstap hebben kunnen maken, toch?

Bij de Vlaamse overheid daarentegen is besparen geen kwestie van financiële noodzaak. Het is puur een kwestie van ideologie.

Tien procent minder koppen, is het adagium van de huidige regering. Zonder te specificeren wààr die koppen precies moeten rollen – dat moet de administratie zelf maar uitmaken. Hoe dat op mij, als ambtenaar overkomt? Zo: ‘Eigenlijk kan het ons niet schelen waarmee jullie bezig zijn. We decimeren jullie hoe dan ook. Ieder van jullie kan op het kapblok terecht komen.’ Niet het soort motiverend signaal dat je van de hoogste bazen wil horen, toch?

Tien procent minder koppen. Letterlijk ‘koppen’. Niet voltijds-equivalenten of zo. Nee koppen. Vervang je bijvoorbeeld een voltijdse medewerker door een halftijdse en bespaar je zo de helft op personeelskosten, dan nog is dat niet genoeg voor deze regering. Want een halftijdse telt nog steeds als één kop.

Absurder kan toch niet?

En het heeft uiteindelijk maar één doel: politiek gewin. Of de overheid efficiënter werkt of niet, of ze haar taken goed uitvoert of niet, of de burger beter geholpen is of niet, of ze minder geld uitgeeft of niet, dat is allemaal van geen belang. Er telt maar één ding: tien percent minder ‘koppen’. Om politiek te scoren bij een achterban die er blijkbaar van overtuigd is dat de enige goede ambtenaar een dode ambtenaar is.

Neen, ik werk niet graag voor bazen die mij overbodig vinden. Wie wel?

 

9 gedachtes over “Afscheid van Brussel: 6 dingen die ik zeker NIET zal missen

  1. Minder koppen… maar dan wel dure externe consultants moeten inhuren om het werk gedaan te krijgen. Doelstelling minder koppen gehaald. Ten koste van budget, werksfeer en zoveel meer. Nee, er is nog een lange weg te gaan.

  2. Fijn om te lezen. Merci Maarten. En correcte verwoordingen van alle puntjes. Nummer vijf en zes maken mij ook meer en meer mottig. That’s life, blijkbaar.
    De leute in Gent, als ik u ne keer tegenkom. Mee de velo of te voete.

Geef een reactie op Ex-ambtenaar Reactie annuleren